(178) Gelaat in gips, h. 40 cm(179) Buste in gips, rond metalen armatuur, h. 63 cm
Toen in 1980 Beatrix haar moeder Juliana opvolgde als koningin van Nederland, hadden vele officiële instellingen een portret nodig van de nieuwe koningin.
Jac Maris was een van de kunstenaars die verschillende opdrachten kreeg.
De eerste opdracht kwam in 1980 van Gedeputeerde Staten van Gelderland die twee bustes bestelde, één voor de Statenzaal en één voor de werkkamer van de commissaris van de koningin.
Uitgaande van foto's maakte Maris een model in groene was, dat de commissaris van de koningin mr. Molly Geertsema op 29 december 1980 in zijn atelier kwam bezichtigen en goedkeurde.
Vervolgens werden de bustes in brons gegoten.
Het exemplaar van de Statenzaal werd op 25 maart 1981 door mevrouw Hieke Strijd Groenewegen, de enige vrouwelijke gedeputeerde van Gelderland, in het Provinciehuis te Arnhem onthuld.
Maris kreeg van de provincie toestemming om meerdere exemplaren te laten maken.
Hij stuurde dan ook, in de zomer van 1980 al, brieven rond naar gemeenten en provincies met een offerte voor een afbeelding van Beatrix, als buste of alleen als gezicht.
In 1980 bestelde de gemeente Dinxperlo een portret in brons, in 1981 volgden de provincies Drenthe en Zeeland.
Voorts kwamen er opdrachten van de gemeentes Bussum, Asten en Zuidlaren, alle in 1981.
Ons museum heeft twee gipsen versies, één van alleen het gelaat (catnr 178) en één van de volledige buste (catnr 179), de gelaatsversie is exact gelijk aan de gezichtszijde van de buste.
Deze gipsen versies zijn modellen voor de uiteindelijke versies waarop een diadeem werd geplaatst.
Maris wilde dat het beeld 'een magistrale, ernstige, gedistingeerde en statige uitdrukking zou krijgen', maar, voegde hij eraan toe, 'Beatrix is erg vriendelijk en gezellig in de omgang en daar moet ook iets van tot uitdrukking komen'.
Verder moest het beeld meer dan levensgroot worden omdat de Statenzaal een grote ruime zaal is en het beeld niet nietig mocht overkomen.
Koos van Zomeren merkte in zijn interview met Maris op (Een gegeven moment, Interviews met mensen van 1900, Amsterdam 1984) dat Beatrix 'een onaandoenlijk, verstild, bijna hooghartig gezicht' had, waarop Maris antwoordde: "Ze vragen: 'Waarom hebt u haar niet lachend gemaakt?' Ja, stel je voor, dat je altijd tegen een lachend gelaat aankijkt, dat kan gewoon niet. Ik heb haar zuiverder gemaakt [...] ik heb haar niet mooier gemaakt, ik heb haar gemaakt zoals ik haar als koningin wil zien, dat is het verschil"
In hetzelfde interview Beatrix vergelijkend met haar moeder zei hij dat hij Juliana zag als een door tegenslagen geteisterde vrouw, maar Beatrix als een vorstin.