091 - Engel
Deze opmerkelijke creatie van Jac Maris is een engel als dubbelfiguur,
aan de ene zijde een vrouw, aan de andere een man.
In de eerste eeuwen van de christelijke kunst werd deze hemelse gezant voorgesteld als ongevleugelde man, gehuld in een witte tunika en soms met baard.
In de Byzanthijnse kunst werd de engel gevleugeld, met een vrouwelijk gezicht en een taenia (lint) in de haren.
Oorspronkelijk waren deze linten een soort antennes, waarmee de engelen in verbinding stonden met God.
Met dit werk sluit Maris dus aan bij beide tradities.
In 1957 zond Maris het naar de Handwerksmesse in München, waar zijn inzending werd bekroond met een gouden medaille.
De criticus Jules Kockelkoren schreef er in 1960 dit over:
Het indrukwekkendst zijn de vleugels, die als een halfopengeslagen cocon deze mysterieuze dubbelgestalte omhuiven.
In deze omhuiving, in dit omsluierd zijn, ontwaart men de roerloze vreemde gestalte, half verhuld, onaantastbaar, vreemd afwezig.
De binnenzijde van de vleugels is van een fascinerend azuurblauw: de gestalte en de buitenzijde van dezeomsluiering van dof mangaangrijs.
Rond deze gestalte hangt een wondere stilte, een roerloze waardigheid, die onmiddellijk doet beseffen, dat je voor iets heiligs staat.
Tegen 1967 liet Maris een kleine versie in brons gieten voor een school in Enschede, het huidige Bonhoeffer college.
Na zijn dood werd een bronzen kopie van de Engel geplaatst op Maris' graf in Heumen.