Keramiek, h. 32 cm, ges. J. Maris
Maris is tot het idee van dit werk gekomen na een bezoek aan de mijnen, waar hij zag hoe de kompels moesten werken in nauwe mijngangen.
Later gaf hij een meer algemene betekenis aan het werk.
Hij zei dat mensen zich opgesloten kunnen voelen binnen bepaalde structuren, maar er zich van bewust moeten zijn dat ze ook de mogelijkheid hebben zich eruit los te maken.
Zelf heeft hij als kunstenaar ook altijd vrijheid nodig gehad om te kunnen werken.
Hij heeft dit idee vertaald in een drietal personen die zijn omsloten door een strakke structuur, waar zij echter aan voor- en achterzijde uit kunnen stappen.
Het wonderlijke van het midden der jaren vijftig is dat de kunstenaar stilistisch tussen twee tendensen zijn weg zoekt.
Enerzijds een fijne stilering van mens en dier, anderzijds een schetsmatige vormgeving zoals in dit werk.
Dit werk maakte deel uit van de inzending waarmee Maris deelnam aan de Handwerksmesse van 1957 in München.
Hij was kennelijk trots op dit werk, want hij heeft er verschillende versies van gemaakt, zelfs een in brons, die op diverse tentoonstellingen te zien zijn geweest.
Zie ook het werk uit een particuliere collectie.