Jan Witte wordt op 25 juli 1868 in Hoorn geboren uit een gezin van elf kinderen.
Omdat de studies op het klein seminarie en het gymnasium te zwaar zijn voor hem wordt Jan bakkersleerling.
In 1891 treedt Jan in in het Franciscanenklooster in Alverna als broeder Everardus.
Hij is een gezellige en vriendelijke broeder die gevoel voor humor heeft en goed kan vertellen.
Na het afleggen van zijn professie wordt Everardus overgeplaatst naar Megen, waar hij tot portier wordt benoemd.
Mensen van alle rangen en standen komen bij hem aan de poort: zwervers, marskramers, echtparen en ouderen komen hem allemaal vragen om een gebed voor een goede toekomst.
Everardus maakt geen onderscheid en is een luisterend oor voor iedereen.
Op 22 december 1950 sterft Everardus op 82-jarige leeftijd.
Hij wordt begraven op het kloosterkerkhof in de kloostertuin.
Dan begint de verering van Broeder Everardus te groeien.
Velen willen het graf van 't Bruurke van Megen bezoeken.
Het betreden van een klooster is echter tegen de regels van het slot.
Om niet iedereen teleur te stellen wordt besloten om een speciale kapel voor hem naast het klooster te bouwen.
Op 12 mei 1954 worden zijn relieken hiernaar overgebracht.
Broeder Everardus is kandidaat-zalige en draagt daarom de titel Dienaar Gods.
Zijn feestdag is op 22 december.
De gisant op het graf en het graf zelf zijn door Maris gemaakt.
Ook het altaar en het grote kruisbeeld daarboven zijn van zijn hand.
Ons museum bezit een ontwerptekening en een replica van het Bruurke.
Zie ook: Dokter Baptist in Megen