Twee keramische reliëfs, van enkele meters lang (aangebracht aan buitenkant van het huis, onder ramen van lichtbeuk in tentdak)
een man en een vrouw die een beeld bakken in vuur en op de hoek een man met een schild,
mogelijk een beeld dat geboetseerd wordt door de twee personen die er bij staan.
Op de lange gevel boven in de façade vervolgens een vrouw met een pot;
daarnaast een vrouw met een beeld van een kind dat op een stoeltje staat en daarnaast de letters alfa en omega,
herinnerend aan de woorden uit de Apocalyps van Johannes die in een visioen God zag
die zei dat hij het begin en het einde was.
Tot slot een zittende man en, geheel rechts, de zon, de maan en de sterren, en de handtekening van Jac Maris.
Aan de noordkant (rechts, catnr. 2) is er eerst een man die niet wil horen of zien,
wellicht wil hij niet afgeleid worden door de verleidelijke vrouw naast hem.
Vervolgens zien we een man met een voetbal,
daarnaast een hond en een vrouw.
Op de hoek prijkt het beeld van een moeder (madonna) met kind
dat gemaakt wordt door een kalende man met een hamer en een steenbeitel,
dus dat zal Maris zijn.
Dan een man en een vrouw die werken.
Daarnaast een pauw, die een symbool kan zijn van de vernieuwing van het huis
en tot slot een beeld van een vrouwelijk naakt.
Verticaal de handtekening van Maris.
Mogelijk zijn de reliëfs samen bedoeld als een allegorie op het leven van de beeldhouwer.
Dat de christelijke symbolen zo nadrukkelijk in deze gevelreliëfs aanwezig zijn is niet zo verwonderlijk,
want Maris was recentelijk, in 1938, toegetreden tot de katholieke kerk.